Vakantie is ontstressen en onthaasten. Bent u op zoek naar een vakantiebestemming waar u in 3 dagen en 7 haasten 20 filmrolletjes of 10 giga fotopixels verkwanselt, ga dan niet naar Albanië.
Dit land is niet voorzien op snelle vakantieconsumptie (en wat mij betreft is dat maar goed ook). Dat heeft natuurlijk wel gevolgen als je je wil verplaatsen.
Wil je het (meest) zekere voor het onzekere nemen, doe dan beroep op een organisatie die het verblijf, accomodatie en vervoer voor jou regelen. Maar hou er toch rekening mee dat ook deze organisatoren soms rekening moeten houden met onvoorziene omstandigheden. Bovendien beperkt deze manier van reizen ook in zekere mate je bewegingsvrijheid. Krijg je van je baas toch maar een beperkt aantal vakantiedagen, dan kan dit toch een goede kennismaking zijn met Albanië.
Is het contact met de bevolking voor jou belangrijk en wil je echt kennis maken met de Albanezen, doe dan beroep op het openbaar vervoer. Vergeet dan wel niet dat je niet alles zelf in de hand hebt en je je af en toe zult moeten neerleggen bij voldongen feiten.
Heb je zin voor avontuur, ga dan met de eigen wagen. De reis naar Albanië alleen al, is een belevenis op zich met een fascinerende variatie aan landschappen. Ik zou een lichte voorkeur hebben voor een stevige Landrover Defender (de bergen zijn hier echt fantastisch, de wegen iets minder, maar dat is voor zo'n terreinwagen net leuk natuurlijk), maar ook met een gewone wagen geraak je meestal waar je zijn wil. Zorg toch maar dat deze technisch in orde is: er zijn zeker goede technici te vinden, maar je zou hier wel wat tijd (en geld) aan kunnen verliezen mocht je op hen beroep moeten doen.
Gezien de relatief slechte staat van de wegeninfrastructuur, zijn verplaatsingen van meer dan 5 km zowiezo een avontuur.
Er worden veel inspanningen gedaan om het huidige wegennet te verbeteren, maar er is nog letterlijk en figuurlijk een lange weg te gaan.
De Albanezen hebben nog geen lange traditie van eigen wagens: tijdens het communistisch regime waren er zo goed als geen privé-wagens en enkel de partijbonzen lieten zich rondrijden door een chauffeur. Het gevolg hiervan is dat zo goed als niemand veel rij-ervaring heeft in dit land... en dat is eraan te zien. Het verkeer in de steden verloopt behoorlijk chaotisch en je moet ogen en oren voor achter links en rechts hebben om alles te zien. Het grootste probleem is wellicht de interpretatie van de claxon. Het getoeter kan betekenen: “Hoi, alles goed?” maar ook “let op fietser, ik ben een auto” of “ik ben niet van plan je voorrang te geven” of “ik heb geen zin om te remmen, dus rem jij maar” enzovoort... Ook het gesticuleren van de politiemannen zorgt soms wel wat voor verwarring: de gebaren die ze maken, betekenen de ene keer “stop en durf je niet meer te verroeren” en de andere keer “komaan zeg, gaat dat daar nog lang duren”...
Het stijgend aantal voertuigen, de slechte staat van het wegennet en de gebrekkige rij-ervaring en discipline zijn oorzaak van een voortdurend stijgend ongevallenaantal.
Verlichting is enkel aanwezig in de dorpen en steden, maar daarbuiten is deze zo goed als altijd afwezig. Het slalommen tussen de putten in het wegdek en het uitwijken voor onverlichte ezels (en dat is hier letterlijk een ezel dan) zorgen voor extra risico's.
Een nationaal rijbewijs volgens Europese normen is in elk geval noodzakelijk en ook de originele boorddocumenten van de wagen dien je steeds bij te hebben. Laat ze niet in de wagen achter: bij diefstal brengt je dat maar meer in de problemen. Verifieer zeker je verzekeringspapieren: de meeste verzekeringen dekken Albanië niet; in sommige gevallen kan je een tijdelijke uitbreiding verkrijgen (al dan niet tegen een meerprijs). Zoniet zal je genoodzaakt zijn een verzekering af te sluiten bij het binnenrijden van Albanië.
Wegwijzers zijn meestal wel voorhanden, maar niet altijd even efficiënt geplaatst. Straatnaamborden zijn vaak onvindbaar. De laatste jaren beginnen in de grote steden de eerste bordjes te verschijnen, maar vaak zijn enkel de centrale straten of lanen aangeduid. Goede en gedetailleerde kaarten zijn niet makkelijk te vinden (in België vond ik er geen); in de betere Albanese boekhandel kan je wellicht een plan bemachtigen. De lokale bevolking is over het algemeen heel hulpvaardig, ze kunnen vaak ook advies geven over de kwaliteit van de wegen (soms rij je beter wat verder om voor een geasfalteerde weg dan de korte-weg-vol-putten-en-bulten).
In de bergen zijn deze adviezen nog belangrijker: de natuurelementen zijn hier sterker dan je wagen en goede informatie over de weg die je wilt gaan is dan onontbeerlijk (wegverschuivingen, rotsblokken en andere onverwachte obstakels zouden een plan lelijk kunnen dwarsbomen). Het gebruik van een 4x4 is hier zo goed als noodzakelijk.
Snelheidsbeperkingen kan je best respecteren: er worden heel wat snelheidscontroles door de politie uitgevoerd en naast een boete, kan een inbeslagname van het voertuig een heel vervelende zaak worden.
Voor fietsers en mountainbikers is Albanië een geweldig land. Helaas is de infrastructuur en verkeersveiligheid van die aard dat fietsers er in de eerste plaats slachtoffer van worden. Dubbel uitkijken is dus zeker de boodschap.
Zelf ben ik al enkele keren met de wagen naar Albanië gereden. Afhankelijk van de eindbestemming bedraagt de afstand ongeveer 2400 km (vanuit België). Er zijn verschillende routes mogelijk, eventueel ook in combinatie met de boot (overtocht vanuit Triëste, Brindisi of Bari naar Durrës en Vlorë is mogelijk). Brussel – München – Salzburg – Ljubljana – Split is vlotte verbinding over autosnelweg. Vanaf Split gaat het iets trager, langs de Kroatische kust en door Montenegro naar Shkodër, de eerste grote Albanese stad.
Voor dat laatste stuk moet je toch zo'n 8 uur rekenen: de gemiddelde snel heid is er zo'n 50 - 60 km/u en zowel de Kroatische, Montenegrijnse als Albanese wegpolitie staat klaar om snelheidsovertreders enige euro's armer te maken...
Ook de reis op zich is prachtig en een pauze op tijd en stond is zeker het overwegen waard...
Een officieel openbaar vervoer zoals wij het in de meeste West-Europese landen kennen, bestaat niet in Albanië.
Het treinspoornetwerk, voor een deel ook beperkt omwille van geografische redenen, is vrij primitief en bijzonder traag. Het comfort is van een bedroevend laag peil en de (vooral technische) veiligheid lijkt me bedenkelijk. Er zijn vage plannen voor her-investeringen, maar momenteel lijkt dit op sterven na dood.
Het populairst is de mini-bus. Deze busjes pendelen vooral tussen dorpen en steden om plaatselijke bewoners zonder eigen vervoer van punt A naar punt B te brengen. Ze hebben min of meer een vaste route, en passen hun stopplaatsen aan volgens de wensen van de klant. Prijzen hangen af van de duur van de rit en kan je best op voorhand vragen om verrassingen uit te sluiten. Kinderen hoeven vaak niet te betalen als ze bij je op schoot zitten als het busje volzet is. De bus vertrekt meestal als hij (zo goed als) vol is. Veel comfort hoef je niet te verwachten, er is veel kans dat je buurman of -vrouw een mand (levende) kippen bij zich heeft en de putten in het wegdek (of het gebrek aan wegdek) zorgen vaak voor meer geschud dan je lief is. Het is wel een goedkope manie van reizen én een aangename kennismaking met de Albanezen: als je een beetje openstaat voor creatieve communicatie, lukt het je vast wel een onsamenhangend gesprek aan te knopen met de chauffeur of een passagier. Hier is meestal ook een schat aan informatie te vinden over plaatselijke bezienswaardigheden of andere wetenswaardigheden die je kunnen interesseren. De stopplaatsen en haltes in de dorpjes of steden bevinden zich meestal in het centrum of aan de rand ervan. Je kan hiernaar best informeren want het is niet altijd zichtbaar. De grote kan je gemakkelijk herkennen aan de “samenscholingsgraad” van bestelwagentjes...
Ook de taxi is een optie. De kans is heel groot dat het een Mercedes Benz is (de ophanging van de Mercedes heeft een ijzersterke reputatie om de Albanese wegen de baas te kunnen). De officiële taxi's (en dat geldt ook voor de mini-busjes) hebben een gele nummerplaat met de letters TAKSI; sommige auto's zijn zelf ook geel van kleur, maar dat is niet noodzakelijkerwijs steeds het geval.
De prijzen van een taxi liggen gewoonlijk hoger, maar je kan ook met enkele mensen de plaatsen delen om de kosten te drukken. Ook deze chauffeurs zijn vaak een interessante bron voor allerlei praktische wetenswaardigheden.
Auto's of mini-busjes zonder gele nummerplaat, hebben geen taxi-licentie en zijn in feite particulieren die geïnvesteerd hebben in een auto of mini-bus en zo aan een inkomen geraken.
Het goedkoopst zijn de bussen. Deze worden vaak voor langere afstanden gebruikt. Ze rijden volgens een vast uurrooster dat je in de buurt van centrale plaatsen zoals pleinen of markten kan vinden. Er is zo goed als geen uniformiteit bij deze bussen (de uurroosters kunnen er volledig anders uitzien, en ook de bussen hebben allerlei verschillende kleuren). Een ticket betaal je aan een controleur die op de bus de tickets verkoopt.
Als toerist of buitenstaander is het niet altijd makkelijk het systematisch verloop van het openbaar vervoer te doorgronden. Nochtans is er wel degelijk een gestructureerd verloop, alleen is dit voor de buitenstaander vaak moeilijk te doorgronden: hoe kan jij nu weten dat de zoon van Ilir elke werkdag om 07:20 u vertrekt, maar op maandag iets vroeger omdat hij enkele vaste klanten naar een markt brengt... Vraag gerust informatie aan de lokale bevolking, ze zullen je met veel plezier naar de juiste man brengen. En als je merkt dat ze een bijzondere inspanning moeten doen om iets geregeld te krijgen, vergeet dan geen koffie te betalen, of enkele sigaretten aan te bieden...
's Avonds reizen (na 19:00 u) met het openbaar vervoer is niet vanzelfsprekend. In heel wat dorpen en steden nemen de taxi's of mini-busjes ook geen passagiers meer mee na dit uur. Vroeg reizen, of goede afspraken maken met chauffeurs is dus de boodschap. Vaak kan je via het hotelpersoneel ook wel een regeling treffen met chauffeurs. Maar vergeet niet dat technische problemen wel eens roet in het eten kunnen gooien: wacht met andere woorden niet tot de laatste minuut om een taxi naar de luchthaven te nemen als je je vlucht zeker niet wil missen.
De haven van Durrës verhandelt ongeveer 80 % van het totaal aantal goederen dat over zee binnenkomt of buitengaat. De havens van Vlorë, Shëngjin en Sarandë volgen op grote afstand. Vooral Italië (Ancona, Bari en Brindisi) en Griekenland zijn belangrijke handelspartners.
Maar ook passagiers bereiken Albanië van over zee. De veerboten zetten reizigers én voertuigen over.
Binnenlands scheepverkeer is er nauwelijks omwille van de grote hoogteverschillen in het land. Hier en daar is er waterrecreatie (kajak, rafting) maar dit bevindt zich nog maar in een beginstadium. Outdoor Albania organiseert dergelijke excursies (zie hiervoor http://www.outdooralbania.com).
Ook aan de kust begint de recreatie stilaan door te breken: waterfietsen en -scooters, plezierbootjes en dergelijke kunnen tegenwoordig gehuurd worden.
De belangrijkste luchthaven Nënë Tereza (Moeder Theresa) in Rinas ligt op 25 km afstand van hoofdstad Tirana. De gebundelde krachten van buitenlandse investeerders en inspanningen van de Albanese overheden zorgden voor een snelle uitbouw van het luchthavengebouw: op korte tijd werd de infrastructuur uitgebreid en gemoderniseerd en een volledig nieuwe terminal werd onlangs in gebruik genomen. Het aantal passagiers stijgt de laatste jaren spectaculair.
Vanuit de Europese hoofdsteden bieden verschillende luchtvaartmaatschappijen aan (al dan niet met een tussenstop in Prishtina/Kosovo).
Via deze link krijg je een overzicht van actuele vluchten en prijzen
Voor passagiers met de Belgische nationaliteit is een geldige nationale Belgische identiteitskaart voldoende (of een internationaal paspoort) (minstens 6 maanden geldig na datum binnenkomst). Een visum is niet nodig voor een verblijf korter dan 3 maanden.
Transport van en naar de luchthaven is mogelijk via de bus (Rinas Express) die elk uur tussen de luchthaven en het centrum van Tirana pendelt (historisch museum). Een enkel ticket kost 200 lek, dat is zo'n 2 €.
Wellicht sneller is de service met een taxi: hiervoor betaal je zo'n 2500 lek (25 €), zij brengen je in 30 – 45 minuten naar Tirana. Ook andere bestemmingen zijn mogelijk: informeer op voorhand zeker over de prijs van de transfer. Opgelet: de officiële taxi's hebben een speciale taxi-nummerplaat en meestal een gele kleur. Heel wat Albanezen stellen hun eigen wagen ten dienste van de toerist of reiziger, maar hebben geen officiële taxi-licentie. Je kan er soms lager prijzen bedingen, maar de kwaliteit van de service (veiligheid, aflevering aan het juiste adres) is hier niet altijd gegarandeerd.
Op de luchthaven zijn ook een aantal autoverhuurbedrijven aanwezig: het is raadzaam van op voorhand prijzen, verzekeringen en beschikbaarheid te regelen (kwestie van niet voor verrassingen te staan).
Toeristische accomodatie is merkwaardig genoeg geen nieuw gegeven in Albanië. Tijdens het communistisch dictatorieel regime werden al in de grote steden staatshotels gebouwd, de zogenaamde Turizmi. Niet dat er toentertijd veel toeristen waren, wel integendeel.
Deze hadden twee funkties: enerzijds de publieke opinie overtuigen van de goede gang van zaken in het land en anderzijds huisvesting te bieden aan partij-politieke bonzen en ambtenaars die het land voor politiek-zakelijke redenen rond reisden.
Zo goed als alle hotels zijn intussen geprivatiseerd. Sommige hebben de onlusten van 1997 niet overleefd (alles wat staatseigendom was, werd toen geviseerd). De overblijvende kregen intussen een opfrisbeurt om te voldoen aan de moderne normen. Op één of andere manier blijven deze gebouwen stille getuigen van vergane glorie en grandeur. De geblokte communistische architecturale stijl doet vaak denken aan wat we tijdens de koude oorlog van de Sovjet Unie op de beeldbuis te zien kregen.
Ongeveer tegelijkertijd werden ook een aantal vakantieparken aangelegd, eveneens beheerd door de staat. Zij waren een van de uithangborden van het partij-apparaat: hier mochten vurige partijleden en aktieve burgers met een goede staat van dienst komen uitrusten met hun gezin. Het arbeidsideaal van de partij was immers een van de grondvesten van het communistisch systeem en de beloning met een maand vakantie in zo'n vakantiepark had een groot aanzien bij de partijkameraden. Ook deze parken zijn inmiddels geprivatiseerd.
Intussen is er natuurlijk een grote evolutie: er wordt massaal geïnvesteerd in nieuwe toeristische accomodatie. In alle grote steden rijzen de hotels en appartementen als paddestoelen uit de grond en langs de kusten staan tientallen betonnen constructies die één na één klaargestoomd worden voor de vakantiemarkt. Er wordt gefluisterd dat heel wat van deze investeringen gebeuren met de opbrengst van minder frisse praktijken als drugstrafiek en mensenhandel, maar of dit werkelijk zo is, kan ik niet bevestigen.
Ook private vakantiedomeinen met huisjes of villa's zijn begonnen aan hun opmars: via Google Earth kan je de bijhorende zwembaden opsporen.
Private woningen worden eveneens meer en meer aangewend om te verhuren aan toeristen, zeker in de gekende vakantie-oorden. Soms wordt een deel van de woning opengesteld (dit is tevens een heel aangename manier om met de Albanezen kennis te maken), soms wordt familiebezit gemeenschappelijk door enkele gezinnen beheerd om zo een inkomen uit het toerisme te genereren.
Er zijn intussen prijzen voor alle types toeristen: de vakantieganger gesteld op luxe en komfort kan intussen zijn gading vinden, maar ook voor budget gezinsvakanties zijn er mogelijkheden.
Er zijn verschillende websites met links naar hotels en vakantieparken, maar op dit moment is er nog geen allesomvattende site, bovendien is nog niet alles vertaald in het Engels en niet elke hotel beschikt over een professionele website, maar de vorderingen gaan snel. Een beetje googlen zal dus toch nog een noodzaak zijn.
Bij de prijsafspraken is het heel belangrijk goed na te gaan wat allemaal in de prijs begrepen is: ontbijt, met of zonder koffie, er worden verschillende systemen gehanteerd.
Reizen met de tent is eveneens mogelijk, zeker in het warme seizoen. Ingerichte campings zijn er bij mijn weten niet te vinden. Buiten slapen wordt bij de gemiddelde Albanees eerder geassocieerd met armoede en zigeuners (die in Albanië een minderwaardige status hebben). Nochtans zie je in de bossen bij hotels vaak tenten staan, maar deze worden meestal bewoond door het hotelpersoneel dat daar zijn intrek neemt voor de duur van het seizoen. Vind je een plek waar je je tent wil opslaan, vraag dan zeker na wie de eigenaar is en vraag zijn toestemming. De kans is klein dat je dit geweigerd wordt: gastvrijheid is een elementaire beleefdheidsvorm in Albanië en wellicht wordt je zelfs een kamer of bed aangeboden. Zonder toestemming riskeer je zelf de elementaire beleefdheidsregels van de gastvrijheid te schenden en de hierop volgende Albanese colère kan je toch beter niet meemaken.
Caravans lijken me geen interessant idee, gezien de staat van de wegen, maar zwerfwagens lijken me het vervoermiddel bij uitstek om het land te verkennen. Ook hier lijkt het me raadzaam te informeren of je toestemming krijgt om op een bepaalde plaats te blijven staan, gezien het feit dat er geen ingerichte campings te vinden zijn. Als je een route door de bergen plant, zorg dan dat je goed geïnformeerd bent over de aktuele staat van de weg.
Electriciteit en water kan je nog moeilijk luxe of komfort noemen. Toch zijn deze nutsvoorzieningen in grote delen van het land niet steeds voorhanden. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar als je ingezeept met een haardos vol shampoo onder de douche tot de ontdekking komt dat er geen water is, kan het toch even vervelend zijn. De hoteluitbater of de buren kunnen je vaak wel vertellen wat de gevoelige tijdstippen zijn.
Ons westers badkamerkomfort is intussen zo goed als overal in Albanië terug te vinden. Hier en daar zijn echter ook nog iets primitievere vormen te vinden, al dan niet voorzien van stromend water. Een extra rol wc-papier of vochtige doekjes kunnen hier soms wel van pas komen.
Uiteraard is de belangrijkste taal het Albanees. Italiaans kan men als de tweede taal beschouwen. Tijdens het communistisch dictatoriaal regime kon men de Italiaanse televisie- en radiostations aan de kusten ontvangen en deze bronnen waren de enige toegang tot de buitenwereld. Ondanks het streng verbod om deze stations op te zoeken (men kon hiervoor door spionnen verklikt worden en naar strafkampen verbannen worden) werd er op grote schaal geluisterd en gekeken. De oudere generatie leerde op school nog Russisch als tweede taal, maar dat heeft nooit echt geleefd. De jongere generatie spreekt over het algemeen ook een mondje Engels en hier en daar beheerst men ook het Frans.
De geschreven pers kan men grosso modo in twee soorten opdelen: de sensationele boulevardpers met bloedstollende verhalen over familievetes, moorden en glamourgirls en -boys enerzijds en de partijpolitieke bladen anderzijds waar politieke standpunten en meningen over het maatschappelijk bestel breed uitgesmeerd en besproken worden. Deze laatste categorie vormt vaak de basis van de (overwegend mannelijke) avondlijke discussies op de terrasjes bij een koffie of raki.
Gezien het bergachtige karakter van Albanië is vooral de satellietontvangst de methode bij uitstek om televisie te ontvangen. De officiële staatszender TVSH is zeker niet de enige speler in de mediamarkt: vele private zenders mengen zich in de ether én de politieke debatten. Televisie heeft hier ook wat de funktie van radio: in vele gezinnen staat het toestel de hele dag aan, zelfs als er niet echt naar de programma's gekeken wordt. De radiozenders zijn over het algemeen muziekzenders waar weinig andere programma's te beluisteren vallen.
Vaste telefonie is omwille van de infrastruktuur geen algemeen verschijnsel, bovendien is het een vrij dure aangelegenheid voor de gemiddelde Albanees. De telefonische diensten worden beheerd door ALBTELECOM, een onderdeel van de PTT, beter bekend als Telekomi. Vaak bevinden deze diensten zich in hetzelfde gebouw als de postdiensten. Mobiele telefonie wordt momenteel door twee leveranciers geleverd: AMC en VODAFONE. Het bereik van de netwerken is echter niet overal gegarandeerd en dat heeft natuurlijk te maken met de geografische beperkingen van een land waar 70 % van de oppervlakte uit bergen of heuvels bestaat.
Internet via telefoonkabels is in de steden op dit moment aan een grote opmars bezig. Op het platteland is dit nog zo goed als onbestaande, ook omdat het vaste telefoonnetwerk daar minder ontwikkeld is. Elke stad heeft intussen wel zijn internet-café waar jongeren kennis maken met het wereldwijde web. De kwaliteit van de lijnen is helaas vaak bedroevend wat de snelheid niet echt ten goede komt. In de zakelijke centra en bedrijfswereld bestaan wel al snellere lijnen met een grotere kwaliteit. De software is heel vaak van bedenkelijke (zeg maar illegale) afkomst gezien de dure prijs voor aanschaf ervan.
Hoe de post in dit land op een vlotte manier kan werken is me een raadsel. Pas de laatste jaren is men begonnen met de plaatsing van straatnamen en huisnummers, en dan nog enkel in de grotere steden en enkel de belangrijkste hoofdstraten. Een adres op een brief bevat gewoonlijke de naam van de bestemmeling, de wijk waarin het huis zich bevindt en de stad. Het is aan de postbode om dan uit te vissen over wie het precies gaat... die mannen moeten een supergeheugen hebben. Het is in Albanië dan ook geen ongewone zaak om in een wijk rond te vragen waar een bepaalde persoon woont; er is altijd wel iemand die je bij de juiste persoon kan brengen.
De Albanese munteenheid is de lek. Het is vanzelfsprekend het gangbare betaalmiddel bij uitstek. In de grote steden zijn geldautomaten en banken geen probleem. Meestal zijn de VISA, CIRRUS en MAESTRO netwerken beschikbaar. Ook in kleinere steden is de opmars van de geldautomaat begonnen.
Het is niet ongewoon dat je in euro of dollar kan betalen (als is de dollar hoe langer hoe minder populair), al moet je dan wel rekening houden met het feit dat de wisselkoers iets hoger zal zijn dan bij de bank of het wisselkantoor. In de buurt van banken en postkantoren kan je ook de niet-officiële wisselaars vinden. Soms bieden ze interessantere prijzen, maar vaak is het verschil gering. Bovendien riskeer je hier vervalste bankbriefjes of foutief getelde briefjes te krijgen.
Reis-cheques (travellers cheques) zijn enkel in Tirana te wisselen bij sommige financiële instellingen; wellicht is het geen goed idee hierop beroep te doen.
Een dikke twintig jaar geleden was er een financiële reorganisatie waardoor een nul van de bedragen verdween. Veel Albanezen hebben echter nog de gewoonte om in termen van het oude geld (lek të vjetra) te spreken in plaats van het aktuele (lek të reja). De geafficheerde prijzen zijn meestal in het nieuwe systeem; maar in oudere winkeltjes of buiten de stedelijke omgeving is het vaak nog in oude lek. Even vragen volstaat om eventuele onduidelijkheden weg te nemen.
Om het helemaal ingewikkeld te maken, wordt in sommige streken het woordje “duizend” weggelaten: 50 kan dan 50 000 zijn of 500 (als men oude lek bedoelt). Meestal kan je wel zelf uitmaken hoeveel het werkelijke bedrag is, maar ook hier is vragen de oplossing.
De wisselkoers is natuurlijk onderhevig aan verandering, maar algemeen kan je stellen dat 1 euro ongeveer 100 lek waard is (klik hier voor de actuele waarden).
Albanië is zeker geen duur vakantieland. Nochtans zijn bepaalde producten naar verhouding met de gemiddelde Albanese inkomens wel zeer duur: luxe-artikelen en elektrische apparaten zijn hiervan een voorbeeld. Zoals overal ter wereld, is het leven in de (hoofd-)stad gemiddeld duurder dan daarbuiten. Voedingsmiddelen en maaltijden zijn gewoonlijk vrij goedkoop; zo kan je voor ongeveer 10 € al een lekkere maaltijd in het restaurant bestellen.
Een gastvrij onthaal is zoals reeds gezegd een kunstvorm in Albanië. Het informeren naar de gezondheid van gezinsleden en familie vormt hiervan steevast een onderdeel. Vaak wordt er ook geïnformeerd naar de financiële gezondheid van het gezin, en vragen hoeveel je verdient, hoort daar dan bij. Vergeet in je antwoord ook niet te vermelden wat de prijzen zijn voor dagdagelijkse uitgaven (boodschappen, huur, energiekosten) zodat men zich een reëel beeld kan vormen. Beschouw dit niet als ongepaste nieuwsgierigheid, maar eerder als bezorgdheid en interesse voor je welzijn.
Gelegen aan de Middellandse Zee, kan het niet anders dan dat het Albanese menu een mediterraan karakter heeft: olijven, tomaten, verse vis (aan de kusten en meren), geroosterd lam... De Albanese keuken is een mix van Griekse, Turkse, Italiaanse en Balkaninvloeden.
Groenten en fruit zijn meestal heel vers: de landbouw en de tuinbouw in het bijzonder zijn een belangrijke bron van inkomsten voor de meeste gewone Albanezen. Bovendien is de kans hier eerder klein dat je chemisch behandeld spul op je bord krijgt. Niet zozeer omdat de Albanezen hier principieel tegen zijn, maar vooral omdat deze produkten gewoon te duur zijn om aan te schaffen. Hygiënische verpakkingen en een gegarandeerde gekoelde conservering zijn wel een probleem in een land waar de elektriciteit het geregeld laat afweten.
Verse kaas (van koeie- of schapemelk) en yoghurt smaken vooral in de hete zomer bijzonder fris en worden vaak zelfs geserveerd bij de lunch en het avondeten.
Runds-, kalfs- en kippevlees zijn hier nog hormoonloos te vinden. Varkensvlees is minder wijd verspreid en dat heeft wellicht te maken met een moslim-meerderheid in dit land. Nochtans zijn heel wat islamitische gelovigen in Albanië niet zo strikt als het over dergelijke zaken gaat.
Orgaanvlees (hersenen, levertjes, niertjes, harten) is bijzonder populair en is een vast onderdeel van de traditionele keuken.
Fijne Belgische frietjes ga je hier helaas niet vinden, in plaats daarvan worden er dikke frieten, aardappelschijfjes eigenlijk, in olie gebakken.
Eten kan je de godganse dag overal vinden: langs de weg voorzien de boeren zich in hun levensonderhoud door groenten en fruit te verkopen. In de steden zijn er kleine snack-bars waar pita, pizza en byrek geserveerd worden. Deze byrek is een typische vlugge snack: bladerdeeg gevuld met kaas, spinazie of aubergines. Andere soorten met vlees en een variatie aan groenten. Ook qoftë (lamsgehakt met kruiden) worden in allerlei vormen aan de man of vrouw gebracht.
Zoete versnaperingen (superzoet zoals de Turkse dessertjes) worden vooral bij feestelijke gelegenheden op tafel getoverd. Snoep en chocolade zijn een vast onderdeel van het traditionele gastenonthaal en een absolute must; enkel suikerziekte is een geldige reden om te weigeren.
Drinkbaar water is niet overal gegarandeerd. Men is pas zeker van flessenwater op voorwaarde dat de fles nog verzegeld is. Op sommige plaatsen is het kraantjeswater afkomstig van opgepompt grondwater. Andere circuits worden dan weer gevoed door kristalhelder water uit de bergen. Sommige streken zijn bekend om de gezonde en frisse kwaliteit van het water. Navraag doen bij de hoteluitbater of de buren is geen luxe als je de nacht niet op het toilet wenst door te brengen.
Rode wijn (witte in mindere mate) wordt in een aantal streken verbouwd (Korça, Berat en Shkodra zijn veruit de bekendste). De talloze bergflanken en vruchtbare gronden lenen zich hier uiteraard uitstekend toe. Lokale biersoorten zijn minder wijd verspreid, er is een brouwerij in Tirana, Korça en Vlora. Raki daarentegen is overal te vinden. Families hebben hun eigen geheime recepten om deze geestrijke druivendrank zelf te brouwen. Het is een grote eer om als gast met deze drank te mogen klinken op de gezondheid van de wederzijdse families, en ook hier is een weigering in feite een belediging. Het symbolisch mee-klinken en zuinig nippen wordt ook aanvaard.
Nog een drank met vooral een sociale betekenis is de koffie. Vrouwen en mannen keuvelen hierbij (vaak in aparte groepen) over koetjes en kalfjes, maar ook familiezaken en serieuze gesprekken worden door deze zwarte drank in goede banen geleid. De echte Albanese koffie is te vergelijken met de Turkse koffie: de zeer fijngemalen koffiebonen worden met water en suiker gekookt en in mini-tasjes geserveerd. Het tasje wordt na gebruik vakkundig op het schoteltje omgedraaid en even in rust gelaten. Laat dergelijke tassen steeds onaangeroerd en was deze niet af: dit is de basis van een toekomstvoorspelling. Gespecialiseerde dames en heren lezen aan de achtergelaten koffiegruis- sporen uw lot na...
Volgens de gegevens van het Instituut voor Tropische Geneeskunde zijn er geen verplichte vaccinaties voor een toeristisch bezoek aan Albanië. Het is echter vanzelfsprekend dat er toch enkele aandachtspunten zijn in een land dat volgens sommige bronnen nog als een ontwikkelingsland wordt beschouwd. De verspreiding van ziektes als hepatitis A en B, tuberculose, AIDS, cholera, tyfus en zo meer zijn in dergelijke omstandigheden moeilijk te bestrijden.
Het ITG geeft in hun brochure “Gezond op reis” enkele belangrijke wetenswaardigheden mee. Een goede hygiëne is natuurlijk een eerste vereiste waar iedereen de nodige aandacht moet aan besteden: handen wassen, flessenwater gebruiken... het zijn essentiële maatregelen tegen onder andere de reizigersdiarree.
De gezondheidszorg is op zich wel goed georganiseerd in Albanië, maar het ontbreekt hen aan de financiële middelen om te investeren in nieuwe moderne materialen en geneesmiddelen én de opleiding van het geneeskundig personeel. De lage salarissen in de (para-)medische sector zorgen er bovendien voor dat welopgeleide mensen een andere job gaan/moeten zoeken om de eindjes aan mekaar te kunnen knopen.
Als je een bepaald medicijn moet nemen, ga er dan niet automatisch van uit dat het gemakkelijk in Albanië te verkrijgen is en zorg voor voldoende voorraad. Medicijnen kunnen vrij eenvoudig bij de apotheker gekocht worden, maar de keuze en voorraad zijn vaak beperkt.
Zorg voor het vertrek ook voor een volledige reis-apotheek met een aantal essentiële middelen tegen diarree, koorts, (hoofd-)pijn, anti-insectenmiddelen, zonnebescherming enzovoort. Uw apotheker kan u vast gepast adviseren.
Er bestaat een medische urgentie-dienst die je via het nummer 127 kan bereiken; maar de snelste manier om naar het ziekenhuis te gaan is wellicht via een taxi, eerder dan te wachten op de ambulance.
Sportaccomodatie is meestal zowat het laatste (samen met infrastructuur voor kultuurbeleving) waar men aan denkt om centen aan uit te geven. In Albanië betekent dit dat er bijzonder weinig goed uitgeruste sportzalen en -terreinen voor handen zijn. Elke stad en de meeste dorpen hebben wel hun voetbalstadion.
Weliswaar niet te vergelijken met de voetbalparadijzen van de Westerse landen waar elke grassprietje individueel gecoached wordt om een professionele grasmat te vormen... Nationale en internationale matchen worden nochtans met meer dan normale belanstelling door de supporters gevolgd en de wedstrijden worden zelfs op het televisiescherm gevolgd alsof hun leven ervan afhangt.
Door de groeiende aandacht voor de toeristische industrie en ontwikkeling hiervan, is er ook een stijgende belangstelling voor een goede sportbeleving. Aan de kust beginnen de eerste waterscooters aan hun veroveringstocht; kajak en rafting vinden meer en meer doorgang in de rivieren van het binnenland. En ook de aandacht voor de ski-sport is groeiende: er zijn momenteel een drietal bekende wintersportgebieden (Shishtaveci, Voskopoja en Dardha).
Het land biedt nochtans ongekende mogelijkheden voor tal van avontuurlijke sporten: para-sailing, mountainbiking, bergbeklimmen, wildwaterkajak, paardrijden... enkele reisorganisatoren bieden momenteel mogelijkheden tot een kennismaking met één van deze sporten (zie ook http://www.outdooralbania.com).